Oktober 2014 komt Maaike van Dooren thuis te zitten. Haar burn out heeft de rem op haar leven gezet. En nu mag ze uitvogelen hoe ze weer langzaam opstart. Niet te snel, maar ook niet te traag. Hoe gaat zoiets?
Van de ene op de andere dag komt mijn leven compleet tot stilstand. Na jaren van hollen en vliegen hoef ik opeens helemaal niks. De eerste week vliegt voorbij. Wat ik doe? Slapen, slapen en nog meer slapen. Terwijl mijn man het huishouden draaiende houdt, de kinderen naar school brengt, breng ik mijn dagen door in bed. Wanneer mijn man het niet redt, schiet gelukkig mijn schoonmoeder te hulp. Blijkbaar kan ik best gemist worden. Het leven draait door om me heen. Ik ben er momenteel geen onderdeel van. Dit voelt niet goed. Ik knap hier niet van op. Ik blijf me moe voelen. Daarnaast voel ik me schuldig dat ik er niet ben voor mijn kinderen. Schuldig dat nu alles op mijn man neerkomt. Ik moet dit bed uit om me niet nog slechter te gaan voelen.
Een doel per dag
Ik stel me in de eerste weken één doel per dag: de kinderen zelf naar school brengen en ophalen. Gewoon omdat dit goed voelt maar stiekem ook uit het gevoel dat ik tekort schiet als moeder. Dit geeft me meteen de motivatie om uit bed te komen in de ochtend. Verder voelt het als een eerste stap naar herstel. Door mijn bed uit te komen, neem ik weer een heel klein beetje deel aan het echte leven. Door zelf mijn kinderen naar school te brengen voel ik me weer iets waard als hun moeder.
Alleen het geklets van ouders om me heen wordt me snel teveel
Een wandeling naar school met mijn dochters is op dit moment het mooiste dat er is. Ik geniet ervan de tijd voor ze te kunnen nemen. Volgens mij weten ze dat mama even op is. Even minder tijd voor ze heeft. Ook zij lijken te genieten van deze momentjes dat ik er wel voor ze ben. Met hun handjes in de mijne lopen ze gezellig babbelend naast me. Op mijn gemak loop ik nog even mee de klas in om uitgebreid alle knutselwerkjes te bekijken. Ik heb er nu tijd voor. Alleen het geklets van de ouders om heen wordt me snel teveel. De juf die me vraagt hoe het nu gaat. Moeders die vragen of ik hun kind mee kan nemen na school. Ik ben toch thuis. Door al dat geklets ontstaat er een ruis in mijn hoofd. Ik kan me hier niet op concentreren, hoor nauwelijks wat ze zeggen. Ik krijg niet uitgelegd dat de energie me ontbreekt. Dat ik graag wil dat mijn dochter met hen mee kan. Ik durf het niet te zeggen. Ze zien niks aan me, dus zo ziek zal ik niet zijn. Dit ochtendritueel put me zo uit, dat ik de rest van de dag gebruik om me op te laden voor het ophaalritueel.
Gekwetter
’s Middags begint het hele circus opnieuw. Blij komen de meiden samen met hun vriendinnen uit school gewandeld. Opgewonden vragen ze of ze mogen afspreken. Mama, ben je fit genoeg dat het bij ons kan? Ik kan de energie niet opbrengen om het door elkaar heen gekwetter aan te horen. Het lukt me nauwelijks om mijn gedachten te ordenen. Beiden meiden die door elkaar heen roepen, moeders die proberen een en ander af te stemmen, het is teveel voor mijn hoofd. Weer kost het me moeite te concentreren op wat er gezegd wordt. Om van deze onrust af te komen stem ik in met de speelafspraakjes. Wanneer zij zich vermaken met hun vriendinnen kan ik nog een momentje voor mezelf pakken.
Terwijl ik mijn koffie opdrink, verwonder ik me over de haast die iedereen lijkt te hebben
Mijn psycholoog adviseert me om deze ochtendrituelen uit te breiden met wandelen. Bewegen zal me goed doen. Zeker in de buitenlucht. Al wandelend maak ik mijn hoofd leeg. Ik kom op plekjes waar ik nog nooit ben geweest. Terwijl de tranen over mijn wangen stromen, ontdek ik hoe mooi Breda en haar omgeving is. Op het station verwen ik mezelf met een kop koffie. Terwijl ik die opdrink verwonder ik me over de haast die iedereen lijkt te hebben. Daarna loop ik via het park naar de markt. Over de grote markt langs de Grote Kerk vervolg ik mijn tocht. Het is nu rustig op de grote markt. Hier en daar drinken al mensen koffie op de terrassen. Lopen is een manier om alleen te zijn. Alleen met mijn gedachten, zodat ik de drukte in mijn hoofd kan verwerken. Ik ga zitten op een bankje in een parkje. Hier vind ik een oase van rust midden in de stad. Terwijl ik op mijn gemak rondkijk, stopt de ruis in mijn hoofd eventjes. De dikke mist die daar continue heerst, trekt heel eventjes op. Thuis vul ik mijn dagen met legpuzzels, kleuren en series kijken op Netflix. Ik luister veel muziek. Vooral het album Live it Out van Alain Clarke luister ik keer op keer. Het liedje ‘All U Gotta Change’ lijkt voor mij geschreven. ‘So maybe this is not your day. Maybe neither was yesterday. But girl, you gotta see what I see: Tomorrow will be good.’
Een keertje stofzuigen moet toch kunnen? Eten koken misschien?
Voor mijn gevoel doe ik niks. Ik voel me net een bejaarde. Ik doe niks maar ik kan ook niks. Wanneer ik even denk dat het beter met me gaat, stort ik me volle goede moed op het huishouden. Een keertje stofzuigen moet toch kunnen? Eten koken misschien? Ik voel me rot omdat nu alles op mijn man neerkomt en ga aan de slag. Als een kip zonder kop ren ik door het huis. Opeens weet ik niet eens meer waar ik mee bezig was. Ik kan me niet concentreren. Zelfs niet op kleine klusjes. Een wasje aanzetten, voelt als een beklimming van de Mount Everest. Een berg waarvan ik de top nooit bereik. Huilend van vermoeidheid sta ik boven de pannen als mijn man ’s avonds thuis komt. Terwijl de tranen in mijn ogen staan, zing ik zachtjes voor me uit: ‘So maybe this is not your day. Maybe neither was yesterday. But girl, you gotta see what I see: Tomorrow will be good.‘ Daar klamp ik me aanvast. Er komt vast, ooit een dag dat alles weer goed is.
Maaike van Dooren is kwaliteitsfunctionaris in het bedrijfsleven en moeder. Verder haalt ze veel plezier uit bloggen, interieurstyling bij haar eigen Speelhuis Interieur Styling en hardlopen.
Heb jij ook een burn out en herken je Maaikes verhaal? Praat erover mee op onze Facebookpagina!