Inzichten waar je beter van gaat slapen, dáár zoekt journalist Catelijne Elzes naar. Samen met vriendin/illustrator/schrijver Deborah Freriks maakte ze het boek ‘Van dit boek ga je beter slapen (en je wordt er knapper van)’. Ze deelt haar ontdekkingen. Omdat ze iedereen een betere nachtrust gunt.
Marlies, Yvon, Mirjam, Inger, Liesbeth, Mieke, Nikol, Willemijn, Naomi en Margriet, allemaal (bestaande) vrouwen die vaak midden in de nacht, zo ergens tussen 2.00 en 4.00 uur, wakker liggen. Dat weet ik omdat ik sinds twee jaar aan iedereen vraag: hoe slaap jij eigenlijk? Eerst dacht ik dat ik de enige was die midden in de nacht naar het plafond lag te staren. Nu weet ik dat ik geen uitzondering ben (of was, want inmiddels slaap ik gelukkig bijna altijd dóór). Maar wat is dat toch, die nacht in twee delen. Is dát soms normaal?
Tussenuurtjes
Vroeger sliepen mensen hoogstens vier uur aan één stuk, ontdekte de Amerikaanse historicus Roger Ekirch. Ruim zestien jaar lang deed hij onderzoek naar de slaapgewoonten van vroeger. Hij schreef erover in het boek At Day’s Close: Night in Times Pastt. Ekirch bestudeerde dagboeken, medische verslagen en literatuur uit de oudheid en de middeleeuwen. Conclusie: mensen sliepen vroeger niet de hele nacht door, maar deden dit in meerdere fases, vaak twee. Tot in de zeventiende eeuw en op het platteland zelfs tot begin twintigste eeuw, gingen mensen binnen enkele uren na het ondergaan van de zon slapen. Na vier uurtjes nachtrust kwamen de meesten alweer uit bed. Ze bleven vervolgens een uur of twee wakker, waarna ze begonnen aan hun ‘tweede slaap’. Er werd in de wakkere tussenuurtjes vooral gelezen (bij kaarslicht denk ik), gebeden, gemediteerd, gesekst en gekletst. Pas sinds we overal beschikking over kunstlicht hebben en we ’s avonds dus gemakkelijker nog door kunnen leven, gaan we later naar bed en proberen we de hele nacht door te slapen.
Professor Ekirch maakt duidelijk dat een onderbroken nacht duizenden jaren gewoon is geweest. Dat ons streven naar acht uur aaneengesloten slaap pas een paar honderd jaar bestaat. Hij ziet wakker worden midden in de nacht dan ook niet als een vorm van slapeloosheid, maar meer als een kwestie van het volgen van ons natuurlijke slaapritme. Ook fijn om te weten: de uren tussen de twee slaapblokken werden vroeger altijd ervaren als een intieme en gewaardeerde tijd om wakker te zijn.
LEES OOK: WAAROM LIJKT ‘S NACHTS ALLES ZWAARDER?
Opstand?
Ik vind dat nogal een inzicht! Ten eerste betekent bovenstaande dat alle middernachtelijke wakker-liggers heel normaal zijn. Gerust gesteld worden is voor alle slechte slapers fijn. Hoe minder ongerustheid, des te minder stress, des te beter de slaap. Daarnaast probeer ik nu om die 1 à 2 wakkere uren niet meer als iets slechts te zien. Het is gewoon een extra stukje leven. Een bonus, zou ik haast zeggen, quality time…. Ware het niet dat je dit extra stukje leven in tegenstelling tot vroeger helaas bijna altijd alleen beleeft. Niks niet samen kletsen en seksen. Is het tijd voor een kleine opstand? Moeten Marlies, Yvon, Mirjam, Inger, Liesbeth, Mieke, Nikol, Willemijn, Naomi en Margriet hun partners ervan overtuigen om die intieme uurtjes voortaan samen wakker te zijn? Misschien denk je: wat zielig voor al die partners van, maar wie weet is de twee-delen-slaap wel het best voor iedereen. Psychiater Thomas Wehr ontdekte dat uiteindelijk iedereen het slaappatroon van onze voorouders terugpakt, als je ze maar de ruimte geeft. In 1990 liet hij een groep proefpersonen een maand lang dagelijks 14 uur in het donker doorbrengen. Eerst sliepen ze 11 uur, waarschijnlijk omdat ze flink slaap hadden in te halen, maar daarna sliepen ze ongeveer 4 uur, waren ze 2 uur wakker en sliepen ze weer 4 uur.
Arme schapen
Ach, misschien moeten we onze partners maar lekker laten liggen en zelf tactieken bedenken om deze uren zo goed mogelijk door te komen. Antwoorden die wij kregen op de vraag ‘maar wat doe je dan als je ’s nachts wakkerligt?’ waren: een ander leven bij elkaar fantaseren, naar beneden om een boterham met kaas te eten, de hond aaien, door de Ikea-gids bladeren en alle afleveringen van Friends nog een keer kijken, ‘zonder geluid’. In ons boek ‘Van dit boek ga je beter slapen’ hebben we ook allerlei denk- en ademoefeningen opgenomen voor mensen die het niet meer weten of weleens iets nieuws willen uitproberen. Persoonlijk overkomt het me dus niet vaak meer, maar als ik 3.00 uur op de klok zie en even mijn gedachten wil verzetten, dan denk ik vaak aan al die andere vrouwen. Marlies, Yvon, Mirjam, Inger, Liesbeth, Mieke, Nikol, Willemijn, Naomi en Margriet. In mijn hoofd roep ik hun gezichten een voor een in me op. Een vorm van schaapjes tellen maar dan anders. Ik probeer ze bemoedigend toe te ‘denken’. Kom op, je staat er niet alleen voor, ik denk aan je. Vaak maakt me dat zó rustig, dat ik niet verder dan Willemijn kom. Sorry Naomi en Margriet; ik slaap. (Foto: Radal Jedrzejek/Unsplash)
Catelijne Elzes (Ja, die van ‘Catelijne zoekt kalmte’) en Deborah Freriks, auteurs van ‘Van dit boek ga je beter slapen’ en voormalig slechte slapers, probeerden van alles uit. Wat is bewezen werkzaam, wat helpt hen en kan jou ook helpen? Hun boek bevat minstens 98 tips, inzichten en oefeningen waarvan je ook écht beter gaat slapen.
LEES OOK: WAAROM PIEKER IK ZO ENORM IN DE NACHT… EN WAT DOE IK ERAAN?