Twee weken geleden kwam de wereld zoals we die kennen tot stilstand. Opeens. Keihard. Gruwelijk. En nagenoeg volledig (met uitzondering van een eigenwijze Amerikaanse president die er zijn eigen logica op nahoudt). En er gebeurde iets wat ik niet had voorzien.
De schok was groot, en persoonlijk dacht ik dat er door die stilstand binnen afzienbare tijd een moment van bezinning zou komen. Het rennen, de fysieke ratrace, waar we nu noodgedwongen van waren afgesneden. Zouden we daarop gaan reflecteren? Zouden we dit tijdelijke stilstaan omarmen? Zouden we in de schaduw van deze vreselijke ontwikkelingen om ons heen kijken en zien wat er eigenlijk echt toe doet? De banden met onze geliefden, de wereld om ons heen, het rustig en reflectief met onszelf kunnen zijn zonder te jagen en te racen (wat ik bepleit in mijn eigen boek ‘NIETS, mijn zoektocht naar innerlijke rust in tijden van alles’)? Misschien konden we er wel iets van opsteken, als we er toch toe gedwongen zouden zijn.
Ik bemerkte moeheid als ik online ging, niet eens door het nieuws
Vrij snel besloot ik mezelf in vrijwillige preventieve quarantaine te zetten, omdat ik tot de risicogroep behoor. Een weloverwogen beslissing. Thuis werkte ik, gaf ik les aan mijn dochter en rommelde ik wat in de tijd die overbleef. Ik las eens een boek. Ruimde een kastje op. Kletste met een vriendin.
Maar ik bemerkte bij mezelf een soort moeheid die ik niet kon thuisbrengen als ik online ging. Natuurlijk werd je continu overspoeld met het meest heftige nieuws. En daar had ik dan ook echt veel moeite mee. Maar dat was het niet. Dat was niet waar ik moe van werd.
Het was iets anders.
Het voelde er drukker, drukker dan anders
Ik voelde me opgejaagd. Maar ik wist niet echt waarom. Het voelde er druk, drukker dan anders. Alsof er constant een beroep op me werd gedaan, maar ik begreep niet precies hoe. Tot ik op een gegeven moment een aantal dagen nauwelijks nog online ging, omdat ik er simpelweg geen zin meer in had. Ik was er even he-le-maal klaar mee.
En toen ik weer online ging, ging het me dagen.
Ik kon het eindelijk thuisbrengen.
God, wat móest er nu online opeens veel
Het was het getagd worden, bij allerlei challenges. Powervrouwen taggen, jeugdfoto’s plaatsen en anderen uitdagen, tien dingen met de eerste letter van je voornaam. Het was de quote dat Shakespeare zijn King Lear in tijden van afzondering schreef tijdens de pestepidemie. Het waren de online Zoom-cursussen van iedereen, die je opeens in recordtempo om de oren vlogen. De gratis meditaties waar je beslist aan mee moest doen, wilde je je lichtenergie behouden in deze zware tijd. Wat er in de top 40 stond toen je 18 werd. De quotes die iedereen deelde over dat moeder aarde een reset had en wij allemaal moesten nadenken in onze kamer over wat we hadden gedaan die we eigenlijk moesten delen, want dat vonden wij toch ook.
God, wat móest er nu online opeens veel.
Met soms een van lichte paniek doordrenkt enthousiasme werd ik opgeroepen mee te doen
Het was alsof online een marktplein was geworden van schreeuwende marktkooplui die riepen: ‘ZIE MIJ, IK BEN ER OOK NOG, ZIE MIJ, IK BEN HIER!’ Met soms een van lichte paniek doordrenkt enthousiasme werd ik opgeroepen mee te doen, aanwezig te zijn op dit plein en me te conformeren, maar ik kon het niet, ik wilde het niet, het putte me mentaal uit. Hoewel iedereen natuurlijk zijn eigen manier heeft om om te gaan met tijden vol tegenslag en onzekerheid en ik dat begrijp, kan ik niet voldoen. En ik wil het ook niet.
Ik pleit al twee jaar voor vaker stilstaan (bij de kleine, ogenschijnlijk té kleine momenten die het leven de moeite waard maken) en dit is alleen maar weer rennen, maar dan ergens anders. Daarom heb ik gemerkt dat ik wel online aanwezig wil zijn, maar dan op míjn voorwaarden en dat is in rust en niet in rennen. Ik omhels mijn stiltetijd. Meer dan ooit misschien wel.
Ik zie daar een konijn in die wolk links, wat zie jij?
En eigenlijk hoop ik dat we ook hier weer van terugkomen, van dat drukke plein waar we onze stem schor schreeuwen. Dat het gewoon iets tijdelijks is, in de aanloop naar iets anders. Omdat het nu eenmaal tijd kost om af te remmen. En dat zijn we niet gewend. Dat we straks in plaats van ons schreeuwend op een marktplein te begeven ook gewoon eens rustig en zonder haast buiten naar de wolken kunnen kijken, waar ogenschijnlijk zo ontiegelijk weinig gebeurt. En met ons kind naast ons kunnen zeggen: ‘Ik zie daar een konijn, in die wolk daar links. Wat zie jij?’
LEES OOK: WAAROM WE VAKER ZOUDEN KUNNEN STILSTAAN MET ONZE OGEN DICHT
Maaike Helmer is oprichter van multimedia uitgeverij STRESSED OUT en auteur van ‘NIETS, mijn zoektocht naar innerlijke rust in tijden van alles’ (o.a. bekend uit Vrouw/Telegraaf, Grazia, Koffietijd en De Volkskrant). Binnenkort volgen e-courses en Masterclasses om zelf meer innerlijke rust in je leven te krijgen. Schrijf je in voor de Minder Stress Mail, dan houden we je op de hoogte.