Pesten op het werk, heb jij het weleens meegemaakt? Ik wel. Het was zó vreemd, om dat als volwassene mee te maken. Hoe ga je ermee om? Let op, dit is een echte longread. Maar wel de moeite waard denk ik, want het gaat ook over groepsdynamiek en dat soms de oplossing ligt op een plek waar je die niet verwacht. In McDonalds bijvoorbeeld.
Jaaaaren geleden (ik was halverwege de twintig) kwam ik als laatste bij een volstrekt nieuw magazine werken. Het stond nog in de steigers, alle teams waren eigenlijk al wel gevormd, maar ik kwam als laatste in één van de deelredacties terecht.
Er was een duidelijke rolverdeling, die ik pas achteraf zag
Allereerst was mijn nieuwe chef heel enthousiast over me, wat heel fijn voor mij was, maar omdat ik zo ‘laat binnenkwam’, kan ik me voorstellen dat mijn team, van drie vrouwelijke collega’s, niet heel blij werd. Zij waren al weken aan het buffelen en ik werd nu supervrolijk en met eenzelfde status geïntroduceerd zónder alle bagage die zij al wel hadden opgedaan aan pittige werkuren. Toen ik kwam, was er óók nog eigenlijk geen tijd meer voor het dagenlang inwerken. We moesten simpelweg zo snel mogelijk gaan produceren. Dit betekende dat ik een soort snelcursus, één op één kreeg, waarin ik in turbotempo alles leerde. En dat ging prima. Maar ook daarvan kan ik me voorstellen dat het irritatie opwekte bij mijn drie collega’s.
Tot slot ben ik me nooit zo bewust van groepsdynamiek: wie is in een groep de onbetwiste leider, wie delft het onderspit? Ik vind het altijd ‘gewoon leuk’ en ga uit van de aanname dat we allemaal hetzelfde doel hebben: we gaan ervoor, jippie! Ik heb nauwelijks gevoel voor onderliggende agenda’s. Dus kwam ik daar, als een kwispelende, maar gedecideerde hond gerust met mijn ideeën tijdens overleg. Ik durfde die ook te verdedigen (we waren immers gelijken?), terwijl in het groepje van drie duidelijk een rolverdeling was (zie ik achteraf). Er zat een oude rot in het vak tussen die het gevoel had dat ze de kar moest trekken, een jonge, door de deelredactie vertederend bevonden en getalenteerde beschermeling en een ambitieuze, maar onervaren kracht die niks liever wilde dan doorgaan in deze business, maar die feitelijk nog geen vlieguren had gemaakt (en dit naar alle macht probeerde te verbloemen). Mijn rol? Eh…
LEES OOK: ZIJN DE GEVOLGEN VAN PESTEN LEVENSLANG?
Daar kwam alras the last straw…
Enfin, daar was ik: zonder enig gevoel voor deze ‘rollen’, niets aftastend, maar húp, erin, want ja: we moesten dóór, het eerste magazine zou al spoedig uitkomen. We werkten zelfs soms tot ‘s nachts door om dat voor elkaar te krijgen. En daar kwam alras the last straw: omdat ik diabetes type 1 heb, kan ik niet zomaar maaltijden gaan overslaan; dat kan zorgen voor gevaarlijke situaties. Dus: rond een uur of zeven ‘s avonds informeerde ik altijd even of het nachtwerk zou kunnen worden, want dan moest ik in elk geval iets te eten gaan scoren om mijn bloedglucose erdoorheen te krijgen. Een gevoelige vraag, bleek later: want het doorwerken werd nooit expliciet, maar impliciet aangekondigd en met mijn vraag maakte ik de situatie plots expliciet. Bovendien: met mijn vraag claimde ik een uitzonderingspositie (waar ik feitelijk niks aan kon doen, het was een medisch gerelateerde vraag).
Nu lijkt het alsof ik allemaal excuses maak, maar ik probeer vooral in kaart te brengen wat de onderliggende situatie was. Overigens: er zijn natuurlijk niet altijd dit soort ‘verklaringen’ en dat het een verklaring is, maakt het niet goed.
Ik werd kei- en keihard genegeerd
Wat er in de praktijk gebeurde bij mijn deelredactie, is dat ik kei- en keihard werd genegeerd. Alles wat ik zei, werd niet erkend als uitspraak. Als ik iets vroeg, kreeg ik meestal geen antwoord. Er werd langs me heen gepraat. En gingen mijn collega’s lunchen, dan lieten ze mij achter aan mijn bureau. Letterlijk riepen ze elkaars naam om te groeperen, de mijne overslaand. De eerste keer stond ik nog op, maar na een paar welgemikte opgetrokken wenkbrauwen werd duidelijk dat dat beslist niet de bedoeling was.
Wat de situatie bemoeilijkte, was dat het de bedoeling wél was, dat wij als een soort miniredactie functioneerden. Als er één niet mag meedoen aan elk overleg, wordt dat een probleem. Ik kan niet omschrijven hoeveel het steekt in je hart als je iemand aankijkt en besluit recht door je heen te kijken en te doen alsof je niet bestaat. Elke dag opnieuw. En als dit is waarmee jij je huur betaalt. Gevolg was ook nog eens, dat de rest van de magazine redactie de indruk kreeg dat ik besmet was met sociale afkeuring, wat het niet aantrekkelijker maakte om met me om te gaan (kudo’s voor de mensen die daar schijt aan hadden).
Nu had ik de boel ook nog verraden
Het bespreken met mijn leidinggevende was de volgende stap. Die had het beste met iedereen voor, maar helaas was het effect averechts. Nu had ik de boel ook nog verraden.
Lang verhaal kort: de situatie was niet meer te doen. Na de launchparty van het magazine, huilde ik mezelf letterlijk in slaap in een veel te duur hotelbed dat ter beschikking was gesteld door het magazine om te vieren dat we live waren. Ik hyperventileerde zelfs, want ik had geen idee hoe ik hier uit moest komen qua bedrijfspolitiek (niet mijn ding): de sociale schaakstukken waren gezet, ik stond schaakmat. Mijn lief hintte al een aantal keren op dat ik niet hóefde te blijven, maar het was aan dovemansoren gericht: ik moest dit toch kunnen oplossen?
Op een middag haalde mijn lief me van kantoor (die dag was niet een lange werkdag) en ik weet nog dat hij een vriend van zijn studie (zo lang is het geleden) had meegenomen. Gewoon, zij hadden die middag afgesproken. Onderweg gingen we iets eten bij McDonalds, of althans, zij, want ik deed en doe dat niet zo vaak. Terwijl mijn lief in de rij stond vroeg zijn vriend aan me hoe het vandaag was op kantoor. Normaal zou je een sociaal wenselijk antwoord als ‘goed hoor’ geven. Maar ik kón niet meer. Ik was eerlijk en moest bijna huilen van emotionele uitputting, nota bene bij iemand die ik dus net had ontmoet. Hij keek me heel rustig aan en zei nuchter: ‘Je moet daar zo snel mogelijk weg, dat hoor je zelf ook wel in je verhaal, toch?’
Ik gaf mezelf ervan de schuld
En toen kwam het. Ik vertelde al het bovenstaande, máár: ik gaf mezelf ervan de schuld. IK had me misschien onderdaniger kunnen opstellen om de groepsdynamiek te eren, IK had misschien het risico moeten nemen dat ik knockout zou gaan zonder eten bij avonddiensten, IK had meteen zodra mijn baas enthousiast mij introduceerde mezelf iets naar beneden moeten halen om ervoor te zorgen dat ik geen bedreiging zou vormen, IK had gewoon moeten zwijgen tijdens redactieoverleg en IK moest gewoon wachten tot ik werd meegevraagd voor de lunch en anders gewoon kiezen op elkaar.
Hij keek me aan: ‘Nee joh, deze shit is toxisch. Je moet gewoon weg daar. Het zou niet de hel moeten zijn om ergens te werken, toch.’
Toen drong het tot me door. Nee, natuurlijk niet. Hij had gelijk. Toen mijn lief terugkwam met de hamburgers, zei ik: ‘Ik ga ontslag nemen. Morgen.’ Hij knikte: ‘Dat is goed. Doe wat je moet doen.’ De volgende dag nam ik inderdaad ontslag. En dat is het beste wat ik voor mezelf kon doen. Niet lang erna kreeg ik een baan bij het magazine Yes (intussen terziele) waar ik een aantal jaren met veel plezier met een fijn team heb samengewerkt.
Moraal van het verhaal?
Moraal van het verhaal? Soms is er geen oplossing. Soms moet je gewoon kiezen voor wat het beste is voor je gemoedsrust. Soms is er misschien wel een ‘waarom’, maar doet die er niet toe. Het is handig dat ik nu weet hoe de vork in de steel zat, maar eigenlijk maakt het niet veel uit. Wegwezen van toxiciteit. Naar een plek waar jij op je plek bent. Was ik er langer gebleven, dan had het misschien wel echt invloed gehad op mijn zelfvertrouwen. Het is fnuikend om te overwegen om kruipend door het leven te gaan. Beter houd je je rug recht en loop je in bepaalde gevallen maar gewoon weg van de situatie, als deze niet te lijmen is of jij niet bent waar je wordt gewaardeerd. Wat in principe niet per se veel zegt over jou; pesten is de spiegel van de ziel van de pester. Pesten op het werk en pesten in zijn algemeenheid is vaak een vorm van onmacht van de pester zelf. Dat ik dat in McDonalds moest leren van iemand wiens naam ik nu niet meer weet. Ik zal mijn lief er eens naar vragen, zodat ik hem alsnog kan bedanken.
LEES MEER: WAAROM WE MOETEN PRATEN OVER PESTEN…
Maaike Helmer is oprichter van multimedia uitgeverij STRESSED OUT en auteur van ‘NIETS, mijn zoektocht naar innerlijke rust in tijden van alles’ (o.a. bekend uit Vrouw/Telegraaf, Grazia, Koffietijd en De Volkskrant). In het boek komen PESTEN en de GEVOLGEN VAN PESTEN uitgebreid aan bod.