Afgelopen weekend stond ik in de rubriek ‘Ik heb een droom’ van Trouw. Daar wil ik graag iets meer over vertellen. Het heeft namelijk met mijn missie te maken. Mijn interview in Trouw sluit daar naadloos bij aan.
In een artikel eerder volgende week kwam ik al met een belangrijke boodschap. Die kun je hier nog even teruglezen.
Altijd al heb ik de rubriek ‘Ik heb een droom’ van buitengewone schoonheid gevonden. En dat is omdat hij ingaat tegen het racen. Het racen waar ik me ook zo tegen verzet. Het is een verstilde, reflectieve, filosofische rubriek waarin de interviewer ruim de tijd neemt. Waarin niet wordt gehaast, maar wordt vertraagd. Waarin ruimte is om stil te staan bij waar jij als geïnterviewde nu eigenlijk echt voor leeft. Bij wat je nachtmerries zijn. En wat je dromen. Media en ook de kranten zijn vluchtig, dat is deze rubriek alles behalve. Deze rubriek laat je stilstaan. En daarom voel ik me er zo toe aangetrokken, omdat ik hetzelfde voorsta: ook ik streef om anderen te helpen stilstaan. Bij wat nu wérkelijk van belang is in het leven. Wat doet er voor jou toe?
We zouden eens vaker kunnen stilstaan, met onze ogen dicht.
Het beeld, geschoten door fotograaf Jörgen Caris, is uniek. Eén van de dingen die het meest voorkomen in fotografie, is het oogcontact van de geïnterviewde met de lezer. Of in elk geval een portret waarin de ogen zichtbaar zijn; een naar buiten gekeerd beeld. Maar in het beeld bij deze rubriek is het juist andersom; door de gesloten ogen is het naar binnen gekeerd. De gefotografeerde daalt af in zichzelf. Dat geldt ook voor de tekst. Waarom keren we eigenlijk zo weinig bewust naar binnen?
We zouden eens vaker kunnen stilstaan, met onze ogen dicht.
Mooi in de fotografie is ook dat de gefotografeerde altijd wel aan iets denkt; als je enige tijd met je ogen dicht staat ga je nu eenmaal onherroepelijk aan iets denken. Zoals je aan mijn foto hebt kunnen zien (ik link hier even door naar het artikel, want ik mag niet zomaar hier de foto gebruiken), denk ik aan iets fijns. En het bijzondere is: dat innerlijke denkproces zie je dan dus weer van buiten terug. Aan iets moois en fijns denken. Iets wat veel voor je betekent. We zouden er de tijd voor mogen nemen.
We zouden eens vaker kunnen stilstaan, met onze ogen dicht.
Het mooie ook aan het beeld is het vertrouwen dat de gefotografeerde in de fotograaf moet hebben; het klinkt simpel, om stil te staan met je ogen dicht, maar je bent dan natuurlijk ontzettend kwetsbaar. Ik vind dat een mooi idee. En dat zie je eigenlijk tegenwoordig ook maar weinig: jezelf durven zijn, zoals je bent op je allerkwetsbaarst. Je te durven laten zien zoals je bent, zonder bang te zijn wat anderen ervan vinden, erop vertrouwende dat je goed genoeg bent zoals je bent.
We zouden eens vaker kunnen stilstaan, met onze ogen dicht.
Mooi ook, vind ik dat met je ogen dicht staan niet alleen kwetsbaar is, maar eigenlijk gewoon appelleert aan iets wat eng is. Helemaal alleen met je ogen dicht staan voor langere tijd, met niets te doen, raakt natuurlijk aan de angst voor het niets, en het niets zijn, een angst waar ik in mijn boek ‘NIETS’ (lees hier trouwens de eerste 2 hoofdstukken van het boek) ook uitgebreid op inga (bijvoorbeeld door de horror vacui, onze angst voor leegte, te onderzoeken). Je staat daar maar. Met niks omhanden. En toch is dat ontzettend louterend, dat te omarmen. Te accepteren. Als een gegeven.
We zouden eens vaker kunnen stilstaan, met onze ogen dicht.
Juist door naar binnen te keren, zie je soms hoe ontzettend druk deze wereld buiten ons is, en hoe we ons daar opnieuw toe kunnen verhouden. Met onze ogen open.
LEES OOK: WAAROM NIETS DOEN ZO VRESELIJK MOEILIJK IS…